Episode 1.
Het waren zware weken geweest, Manal voelde zich leeg. Haar moeder was acuut ziek geworden. Een hartinfarct had gezorgd dat haar hart niet meer goed werkte, hierdoor hoopte het vocht zich op in haar benen. Haar nieren hadden het op een gegeven moment opgegeven. Haar ziekbed was kort en haar overlijden voelde als een harde klap. Op de sterfdag van haar moeder was het na een paar dagen regenachtig weer opeens zonnig. De hemel was strakblauw en de zon scheen naar binnen. Haar moeder lag in een bed in de woonkamer. Haar ogen dicht. Haar ademhaling onrustig. Manal week niet van haar zijde. Ze hield de hand van haar moeder stevig vast, wilde deze niet loslaten. Soms wreef ze druppels zweet van haar voorhoofd, het leek alsof haar temperatuur steeds hoger werd. De huisarts die die middag op bezoek was geweest had verzekerd dat het niet te lang meer zou duren. De dokter met een grote leren tas zei: “Indien de pijn te veel word beschik ik over middelen om de pijn dragelijk te maken”. Manal had hem vriendelijk bedankt en hem verzekerd dat ze zou bellen als het nodig was. Gelukkig was er een vriendelijke verpleegkundige aanwezig die verantwoordelijk was voor het verzorgen van haar moeder. Haar moeder had die dag geen woord meer gezegd en water wilde ze ook niet meer drinken. Het huis raakte af en toe vol door familie die afscheid kwamen nemen. Uiteindelijk blies ze midden in de nacht haar laatste adem uit in het bijzijn van Manal en de verpleegkundige. Manal was enigst kind en haar vader was al vroeg in haar jeugd overleden. Zo lang als ze zich kon herinneren leefde ze samen met haar moeder in een rijtjeshuis op de Jansteenstraat. Haar ouderlijk huis had nog nooit zo leeg gevoeld. Ze linkte dit huis aan haar moeder. Haar moeder die haar opwachtte, haar tegemoet kwam met etensgeur, haar veilige haven. Nu ze haar hadden meegenomen naar het mortuarium voelde ze een leegte die ze daarna nooit meer kon opvullen. Een week na het overlijden van haar moeder, reisde ze met een aantal familieleden af naar Marokko. Manal voelde zich onwerkelijk alsof ze een slechte droom was beland. Het was allemaal zo snel gegaan. Toen ze aankwamen in Marokko en de kist werd ingeladen in de ambulance die klaar stond op het vliegveld, zag ze een sticker met de naam van haar moeder. Met dik gedrukte letters stond er: Magnia el Idrissi. Voor het eerst kon Manal toegeven aan een diep verdriet. Het was alsof ze nu pas een moment van waarheid beleefde en met haar neus op de feiten werd gedrukt. Haar moeder was dood en zou na het namiddaggebed begraven worden. De begrafenis was droevig, vooral omdat veel familieleden intens begonnen te huilen. Het waren familieleden die Manal helemaal niet kende en in Marokko leefden. De mannen waren verantwoordelijk voor het ter aarde leggen van de overledene. De vrouwen mochten niet aan het graf staan, want dit was geen vrouwenaangelegenheid zij keken mee op gepaste afstand. Na de begrafenis liepen ze gezamenlijk naar het huis. Hier was couscous gekookt en deze werd gezamenlijk genuttigd. Manal vond het maar een rare traditie. Ze had helemaal geen trek, het leek alsof haar maag op slot zat. De volgende dag zat ze alweer in het vliegtuig terug naar Nederland. Het leek haar beter niet te lang in Marokko te blijven, omdat haar moeder er niet meer was. Het huis in Marokko leek ook al zo leeg. De dagen na haar aankomst waren de dagen grijs, eigenlijk precies zoals ze zich voelde. Ze kon haar draai niet vinden, de slaap niet vatten. Alles herinnerde haar aan het korte ziekbed van haar moeder en de dood die erop volgde. Haar moeder was rustig heengegaan. Ze dacht vaak aan haar laatste woorden. Ze zei: “Manal, jij bent het mooiste wat me is overkomen”. Nu was er alleen de klok die tikte. Zo klonk het door de woonkamer tik tik tik tik. Het liefste wilde ze terug in de tijd, de stem van haar moeder weer horen, haar hand weer vasthouden. De straat weer in fietsen en aroma’s van Tajin (Marokkaanse stoofschotel) en couscous ruiken. Ze wilde de woning binnenlopen en de glimlach van haar moeder zien. Steeds meer kwam het pijnlijke besef dat dit niet meer zou gebeuren. Ze was echt voorgoed weg. Ze moest het vanaf nu doen met herinneringen. Na een week besloot ze het huis op te ruimen. Ze wilde de spullen van haar moeder ordenen. Uiteraard zou ze voorlopig alles laten liggen, maar ze wilde alvast kijken of ze wat spullen kon weg geven aan de kledingbank. Haar moeder had haar voor haar dood gezegd, mocht ik overlijden doe alles dan maar weg ze zei: “Doneer alles maar aan de mensen die het nodig hebben, ik heb er dan toch niets meer aan”. Hierbij moest ze lachen, maar Manal vond het helemaal niet grappig. Ze zei: “Jemma (moeder) moge Allah (god) je gezond houden en een lang leven schenken”. Maar ja nu ze echt was heen gegaan wilde ze haar wens inwilligen. Ze begon met het bed af te halen. Daarna stofte ze nachtkastjes af. Op het nachtkastje lag een kleine koran waar haar moeder soms in las. Ze stofzuigde onder het bed en zeemde de ramen. De vitrage gooide ze op de gang, want die zou ze later wassen. Ze deed alle deuren van de kleding kast open. Het was een witte kast die ze ooit hadden gekocht bij de Leenbakker. Zo lang als Manal zich kon herinneren hadden haar ouders die kast. Ze begon de kleren te selecteren en maakte stapeltjes op de grond. Een stapel met vesten, jurken, hoofddoeken, ondergoed en andere kledingstukken. Opeens viel haar oog op een kistje. Manal herkende het kistje waar haar moeder haar sieraden en spaargeld in bewaarde. Dat legde ze altijd achter de kleren in de kast. Manal legde het kistje opzij,dat kwam later. Ze zocht uit welke kleren ze echt wilde houden. De rest ging in vuilniszakken naar de kledingbank. Al deed Manal dit niet graag, dit was de wens van haar moeder. Toen ze de laatste stapel kleding pakte uit de kast zag ze een boek. Manal pakte het boek, ze zag geen titel. Ze opende het boek. In plaats van dat ze allemaal bladzijden zou zien, merkte ze dat het boek van binnen een kistje leek. Er zat een dikke stapel enveloppen in het boek. Deze brieven werden aan elkaar vastgebonden door een rode strik. Manal was verbaasd over haar vondst. Dit boek en deze brieven had ze nooit gezien. Terwijl de kledingstukken van haar moeder haar omringde pakte ze de brieven. Ze opende de eerste brief en las.
Beste Magnia,
Dit is de derde brief die ik je schrijf. Ik hoop dat je de moeite neemt deze te lezen. Mijn intenties zijn oprecht. Ik wil graag met je in contact komen. Graag met je praten en van gedachten wisselen….
Manal begreep totaal niet waar deze brief over ging. Naarmate ze de brief verder las begreep ze dat het een roep om contact was. Ze had totaal geen idee wie de afzender was en wie de brief had geschreven. Ze besloot de kleren die om haar heen verspreid lagen op te ruimen. Het was al bijna donker en ze had honger gekregen. Morgen zou ze kijken van wie die stapel brieven was, nu was ze te moe.
Episode 2
Die avond warmde ze een beetje pasta op die ze nog in de koelkast had en nuttigde die in stilte aan de eiken tafel. De pasta was de avond ervoor gebracht door de buurvrouw Jose. Jose had speciaal gehakt gehaald bij de islamitische slager en zei: “Kijk eens aan meis halal pasta”. Manal was nu dertig, Jose was naast hun komen wonen toen ze vier jaar was. Jose en Magnia raakte meteen bevriend. Jose had ook een dochter en deze raakte bevriend met Manal. Manal en Lieke waren onafscheidelijk en zaten ook bij elkaar in de klas. Veel kinderen noemde hen Duo Penotti. Manal had donker haar en bruine ogen, Lieke blond haar met blauwe ogen. Ondanks de verschillen klikte het tussen de beide gezinnen en het toeval wilde dat de heren des huizes collega’s waren in de wolfabriek. Terwijl Manal probeerde de pasta weg te kauwen, dwaalde haar gedachten af. Ze had honger, maar toch kon ze niet eten. Ze was sinds de dood van haar moeder vijf kilo afgevallen. Haar lichaam was al tenger, maar nu leek ze mager. Manal vergat soms te eten. Vaak at ze een pak stroopwafels of chips om te compenseren. Ze miste het lekkere eten van haar moeder, zelf was ze nooit een succes geweest in de keuken. Manal was kort getrouwd geweest en als ze thuiskwam plofte ze naast haar ex-man neer op de bank en zei: “Schat wat eten we vandaag?” Vaak keek hij haar verschrikt aan, want er was geen haar op zijn hoofd die eraan dacht te koken. Toch kreeg Manal hem zover dat ze samen kookten. Haar smoes was meestal: “Ja hallo, ik ben ook moe hoor!”. In werkelijkheid kon ze gewoon niet koken. Ze had nooit veel aandacht gehad voor de keuken vanwege haar werk. In het ouderlijk huis werd er altijd met veel liefde gekookt door Magnia. Toen ze op de universiteit haar ex-man leerde kennen, viel ze als een blok voor hem. Helaas hield het huwelijk geen stand. Haar ex-man had nogal losse handjes. Op een dag was Manal het zat en had haar koffer gepakt, op een briefje schreef ze: “wesh denk je ik ben een darbouqa” (trommel). Haar ex-man had veel lijmpogingen gedaan om Manal terug te krijgen, maar Manal was duidelijk. Ik verdedig mensen in de rechtszaal tegen mensen zoals jij. Manal was een succesvolle advocate en wist een ding zeker, ze wilde een stabiel leven. Ze keerde terug naar haar ouderlijk huis en daar bleef ze. Hier voelde ze zich geborgen en veilig. De pasta was inmiddels koud geworden en Manal bedacht om morgen maar smoothies te halen bij de supermarkt om niet ziek te worden. Toen Manal opstond en haar bord naar de keuken bracht viel haar oog op de stapel brieven. Haar nieuwsgierigheid werd weer gewekt. Ze plofte neer op de bank en pakte een brief. Op de brief stond geen afzender. Het handschrift was heel netjes. Manal begon te lezen:
Beste Magnia,
Ik hoop dat je mijn vorige brieven hebt ontvangen. Ik wil het niet opgeven en hoop van je te horen. Ik wil zo graag met je in contact komen. Hopelijk stuur je me een brief terug. Snap je wel hoe belangrijk het voor me is dat ik je spreek? Magnia ik hoop dat je mijn brieven leest. Ik doe dit voor Ghizlaine. Ik wil dat je weet hoe het gegaan is. Je moet de waarheid weten en ophouden je zo af te sluiten voor de werkelijkheid. Magnia wij moeten als vrouwen elkaar steun bieden. Het begon in het jaar 1980. Mijn vriendin Ghizlaine….
Manal las verder en nog steeds begreep ze niet wie deze brief had geschreven en waarom deze vrouw contact wilde. Ze las verder….
Op kantoor kreeg ze een mooi bureau met uitzicht op een boompje in een aardewerk pot. Het leek wel een minipalmboom. Het deed haar denken aan de palmbomen in Marokko. Ze miste Marokko. De laatste jaren had ze het erg druk gehad met haar studie. Ze was nu bezig met haar laatste stage, vandaag was haar eerste dag bij een advocatenkantoor. De eigenaar was Adnane, ze had hem nog nooit gezien, maar aan de lijn leek hij best aardig. Hij werkte samen met drie andere advocaten.
Het was een mooi kantoor met prachtige meubels en kunst aan de muur. Ghizlaine studeerde rechten en zij hoopte ooit ook voor zichzelf te beginnen. Ze staarde uit het raam en droomde over haar toekomst als advocate toen hij naar binnenliep. “Goedemorgen” zei hij en vervolgde “Ben jij de nieuwe stagiaire?” Ghizlaine draaide zich om en voor haar stond Adnane. Later had ze het moment dat ze hem voor het eerst zag vervloekt. Hij droeg een beige pak met stropdas, hierdoor leek zijn getinte huid nog getinter. Het leek wel alsof hij net terug was van vakantie. Zijn donkere krullen had hij nonchalant naar achter gekamd. Hij streek zijn hand door zijn haar waarbij een Armani horloge om zijn pols zichtbaar werd. Voor haar neus zag ze een man met succes, dit straalde hij ook uit. Hij had een open blik en bekeek haar van top tot teen en zei: “Lets get busy”. Ghizlaine vond hem een kwal, ze wist niet waarom maar zo dacht ze. Ze antwoorde met een vriendelijke glimlach: “Ja, ik ben de stagiaire…aangenaam ik ben Ghizlaine”.
Manal vouwde de brief open legde deze terug bij de andere brieven. Ze snapte er niks van. Nu was ze te moe om te denken. Ze wankelde doodmoe naar haar bed en viel daar in een diepe slaap.
Episode 3